Nieuwe Haagse SchoolNieuwe Haagse School

Nieuwe Haagse School

Hans Heintz3 maanden geleden

Bruning Heintz zoekt schilderijen van kunstenaars die tot de zogenaamde Nieuwe Haagse School behoren. Dit was een beweging in de beeldende kunst uit de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw, welke zich verzet zich tegen de Cobra-beweging. De Nieuwe Haagse School zocht haar inspiratie in de 17e-eeuwse kunst en de ervaringen van de School van Barbizon en de daaruit voortkomende Haagse School.

Direct na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Haagse kunstenaars met hun eigen vernieuwing in de schilderkunst naast die van de experimentele Cobra-beweging. Na het isolement van de donkere oorlogsjaren, stonden Haagse schilders bijzonder open voor wat buiten Nederland, en wel met name in Parijs, op het terrein van de beeldende kunst was te doen. Tal van Haagse kunstenaars verbleven direct na de oorlog dan ook voor kortere of langere tijd in Parijs. Uiteindelijk verwerkten de Haagse schilders de invloeden van de Ecole de Paris tot een geheel eigen manier van schilderen.

In 1949 ontstond allereerst de Posthoorngroep, genoemd naar bodega/kunstzaal De Posthoorn. Deze groep werd in 1962 opgeheven. In 1951 ontstond de groep Verve, die zich toelegde op de Haagse interpretatie van de vernieuwingen in de École de Paris, met een modern-figuratieve kunst. Verve was een gezelschap van in hoofdzaak figuratief werkende kunstenaars waaronder Kees Andréa, Herman Berserik, Theo Bitter, Jan van Heel, Co Westerik en Willem Schrofer. De groep hield op te bestaan in 1957.

Als een bijna logisch vervolg op Verve werd in 1960 de groep Fugare opgericht met het accent op de non-figuratieve kunst. Hoewel meer dan ervoor de nadruk lag op abstractie en experiment, werd er veel in de figuratieve traditie geschilderd. De groep bestond uit tien schilders, onder wie Theo Bitter, Jan van Heel, Willem Hussem, Joop Kropff, Jaap Nanninga. De groep Fugare bestond tot 1967.

Willem Hussem compositie

Willem Hussem compositie

Samenvattend waren de belangrijkste kunstenaarscollectieven waren Verve (1951-1957), De Posthoorn (1956-1962), Atol (1959-1962) en Fugare (1960-1967).

In 1947 werd in het Gemeentemuseum Den Haag een tentoonstelling georganiseerd voor Haagse kunstenaars onder de titel Haagse Kunstenaars. Deze expositie werd nog achtmaal herhaald, tot 1959. Met recht kan worden gesproken van de Nieuwe Haagse School. De term werd voor het eerst gebruikt door Jos de Gruyter, destijds hoofdconservator Moderne Kunst van het Gemeentemuseum Den Haag.

Achteraf bezien initieerden de Nieuwe Haagse Scholers op een geheel eigen wijze een belangrijke vernieuwing in de Nederlandse schilderkunst.

Tags


Aanbevolen kunststof