Jannes de Vries
1901 (Meppel, Nederland) - 1986 (Meppel, Nederland)
Over de kunstenaar
In 1920 schreef Jannes de Vries zich in voor de Normaalschool voor Tekenleraren in Amsterdam. Hij slaagde voor het diploma hand- en lijntekenen en vertrok naar Parijs, het ‘mekka van de kunst’. Daarna reisde Jannes door naar Rome, Florence en Noord-Afrika. In 1924 vestigde Jannes de Vries zich in Groningen en werd lid van Groninger kunstkring De Ploeg. Hij exposeerde met collega schilders en was enige tijd voorzitter van het kunstgenootschap. Regelmatig ontmoetten ze elkaar bij Blauwborgje, een boerderij gelegen bij het Reitdiep, om er te schilderen. Om inkomsten te generen werd Jannes de Vries parttime tekenleraar op het Stedelijk gymnasium en was daarnaast ook werkzaam als illustrator en reclametekenaar. Mogelijk waren deze drukke werkzaamheden reden om zijn lidmaatschap van De Ploeg in 1927 op te zeggen. Vanwege overspannenheid was Jannes de Vries jaren later genoodzaakt enige tijd te stoppen met schilderen. Tijdens de verplichte rustperiode maakte hij reizen naar Zwitserland, Frankrijk en andere landen. Pas na de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich weer bij De Ploeg aan. Jannes werkte aanvankelijk in een aan Cezanne ontleende vormentaal, die enigszins kubistisch aandoet. Omstreeks 1930 kwam zijn realistische schilderstijl wat dichter bij zijn collega’s van de Groninger Ploeg te liggen, die inmiddels schilderden met een gematigder palet, die het beste kan worden omschreven als ‘verhevigd impressionisme’. Vanaf 1939 hanteerde Jannes Vries een expressievere penseeltoets en koos hij voor een feller kleurgebruik, al maakte hij er ook impressionistisch werk tussendoor. Een opmerkelijk contrast met de andere Ploegleden, die juist behoudender gingen schilderen. In 1966 stopte Jannes de Vries als leraar en had meer tijd om te reizen en te schilderen. Vanaf die tijd koos De Vries zijn kleuren bijna alleen om hun emotionele lading. Hij zette zijn lijnen sterker aan en schilderde met hardere, bijna fluorescerende kleuren. Daarbij gebruikte hij vaak het paletmes. Zijn onderwerpskeuzes sluiten aan bij schilders als Johan Dijkstra en Jan Altink: een kronkelende weg met felrode boerderijen, een opdoemende kerk geschilderd vanaf een lager standpunt of een vergezicht bij het Reitdiep. Zijn werken bevinden zich in diverse particuliere collecties en zijn te zien in het Groninger museum.