Ekke Kleima
Twee boerderijen in Noord-Nederlands landschap



Over het schilderij
Op het schilderij van Ekke Kleima ontvouwt zich een weids, typisch Noord-Nederlands landschap, waarin twee boerderijen centraal staan. De linkerboerderij lijkt rustiek en donkergetint, terwijl de rechter met zijn witte gevel opvalt tegen het overwegend groene landschap. De lucht erboven oogt dreigend en onstuimig – er zweven vogels in een losse formatie, hun vleugels gespreid alsof ze worstelen met de wind. Aan de rechterzijde van het doek slingert een smal landweggetje door het beeld. Langs dit pad staan enkele bomen die duidelijk worden gegrepen door de wind: hun stammen buigen licht, hun kronen worden schuin geblazen in dezelfde richting, wat het gevoel van beweging en weersinvloed versterkt. De schilder heeft het palet beheerst gehouden, met vooral groentinten in allerlei schakeringen – van het mosachtige gras tot de diepgroene boomtoppen en het zacht olijfgroen van de velden. Deze tinten brengen rust en samenhang, ondanks de voelbare onrust van het weer. De compositie ademt zowel de kracht van het landschap als de poëzie van een voorbijtrekkende storm. Volgens Groninger Ploeg-expert Richard Terborg is dit werk een Ekke Kleima ten voeten uit. Zijn specifieke zijde-achtige penseelstreek is her en der duidelijk zichtbaar.
Over de kunstenaar
Het handschrift van Kleima is oprecht uniek te noemen. In zijn schilderijen geen rechte hoeken maar vloeiende lijnen. Veel van de leden van de Ploeg vereeuwigden de Wadden. Martens het wad zelf, en ook Schier. Dijkstra de Amelandse duinen en ondermeer de haven op Terschelling, Jordens schilderde de bomen en de duinen op Schier. Wiegers werkte veelal op Ameland, Jannes de vries had een voorliefde voor Vlieland en Terschelling. Ekke kleima was te vinden op zowel Vlieland als Texel. Het is knap dat de schilder het karakter van het waddeneiland weet te treffen. Voor de ploegers waren de eilanden misschien wel wat Tahiti was voor Paul Gauguin. Ze vonden er diversiteit, maar vooral ook andere kleuren en sferen. Kleima voltooide in 1923 zijn studie werktuigbouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft. In 1923 vestigde hij zich in Hoogkerk. Van 1925-1930 werkte hij als leraar aan het Instituut Hommes in Hoogezand. In 1930 werd hij docent wis- en natuurkunde aan de Rijks-HBS in Warffum, waar hij woonde in een door Job Hansen ontworpen huis. Ekke Kleima werd in 1926 lid van de Groninger Ploeg. Na vijf jaar werd zijn band met dit kunstenaarscollectief losser, maar hij hield contact met Jan Altink, Jan Wiegers, Hendrik Werkman en Job Hansen. In die periode is het heftige expressionisme binnen ‘De Ploeg’ al aan het verdwijnen. Kleima speelde al spoedig een rol van betekenis in de organisatie van de schilderskring. In 1928 werd hij secretaris en hij werd actief in de voorbereidingscommissie voor de tweede lustrumtentoonstelling van ‘De Ploeg’. Na zijn verhuizing naar Warffum trekt hij zich terug als secretaris van ‘De Ploeg’ . Hij had een drukke baan als leraar en hij had daarnaast zijn toneelactiviteiten. Als kunstenaar was hij autodidact. Het expressiefimpressionisme van Jan Altink vormde voor hem een inspiratiebron. Met Altink en Hansen was hij regelmatig in het Groningerlandschap te vinden. Kleima schilderde in een zacht en warm coloriet. Uit sommige van zijn schilderijen spreekt een dromerig-visionaire en ook wel literaire benaderingswijze. Hij schilderde veel landschappen, maar ook stillevens, portretten en naakten. Aanvankelijk in expressionistische, later in een meer impressionistische stijl.