Jannes de Vries
Gezicht op Huizinge (in 1972)




Over het schilderij
In 1972 legde Jannes de Vries met expressieve penseelstreken het dorp Huizinge vast in een krachtig olieverfschilderij. Dit werk ademt de ziel van het Groninger Hogeland, waar het licht en de ruimte een bijna magische uitstraling hebben. De compositie leidt de blik via een landweggetje, dat zich door het landschap slingert. Links in de verte rijst de kerktoren van Huizinge op, een vertrouwd baken in het weidse Groninger land. Aan de rechterzijde staat een struik, stevig geworteld in de kleigrond, wellicht meebuigend met de noordelijke wind. De overheersende kleuren – blauw, geel en wit – geven het schilderij een dynamisch en bijna dromerig karakter. Het diepe blauw suggereert een weidse lucht of schaduwen in het landschap, terwijl het geel warmte en levendigheid toevoegt. Het wit brengt licht en contrast, alsof het schilderij de wisseling van de seizoenen of een helder moment op de dag vangt. Dit schilderij is niet zomaar een weergave van Huizinge, maar een gevoel, een moment gevangen door een kunstenaar die het Groninger land door en door kende. Dat Jannes de Vries dit werk ter plekke schilderde, maakt het des te levendiger – je kunt je voorstellen hoe hij daar stond, de wind door zijn haren, zijn penseel vliegensvlug over het doek, vastberaden om het landschap in al zijn kracht en eenvoud vast te leggen. Bruning Heintz is zeer trots dit museale schilderij te hebben mogen verwerven van een familie die het werk destijds direct van Jannes de Vries heeft gekocht. Sterker nog, Jannes de Vries kwam vaak in Huizinge waar hij in een zomerhuisje verbleef ("het kleine huisje"). De familie die het huisje bezat, heeft Jannes gevraagd of hij een schilderij van de omgeving kon maken. Zodoende.
Over de kunstenaar
In 1920 schreef Jannes de Vries zich in voor de Normaalschool voor Tekenleraren in Amsterdam. Hij slaagde voor het diploma hand- en lijntekenen en vertrok naar Parijs, het ‘mekka van de kunst’. Daarna reisde Jannes door naar Rome, Florence en Noord-Afrika. In 1924 vestigde Jannes de Vries zich in Groningen en werd lid van Groninger kunstkring De Ploeg. Hij exposeerde met collega schilders en was enige tijd voorzitter van het kunstgenootschap. Regelmatig ontmoetten ze elkaar bij Blauwborgje, een boerderij gelegen bij het Reitdiep, om er te schilderen. Om inkomsten te generen werd Jannes de Vries parttime tekenleraar op het Stedelijk gymnasium en was daarnaast ook werkzaam als illustrator en reclametekenaar. Mogelijk waren deze drukke werkzaamheden reden om zijn lidmaatschap van De Ploeg in 1927 op te zeggen. Vanwege overspannenheid was Jannes de Vries jaren later genoodzaakt enige tijd te stoppen met schilderen. Tijdens de verplichte rustperiode maakte hij reizen naar Zwitserland, Frankrijk en andere landen. Pas na de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich weer bij De Ploeg aan. Jannes werkte aanvankelijk in een aan Cezanne ontleende vormentaal, die enigszins kubistisch aandoet. Omstreeks 1930 kwam zijn realistische schilderstijl wat dichter bij zijn collega’s van de Groninger Ploeg te liggen, die inmiddels schilderden met een gematigder palet, die het beste kan worden omschreven als ‘verhevigd impressionisme’. Vanaf 1939 hanteerde Jannes Vries een expressievere penseeltoets en koos hij voor een feller kleurgebruik, al maakte hij er ook impressionistisch werk tussendoor. Een opmerkelijk contrast met de andere Ploegleden, die juist behoudender gingen schilderen. In 1966 stopte Jannes de Vries als leraar en had meer tijd om te reizen en te schilderen. Vanaf die tijd koos De Vries zijn kleuren bijna alleen om hun emotionele lading. Hij zette zijn lijnen sterker aan en schilderde met hardere, bijna fluorescerende kleuren. Daarbij gebruikte hij vaak het paletmes. Zijn onderwerpskeuzes sluiten aan bij schilders als Johan Dijkstra en Jan Altink: een kronkelende weg met felrode boerderijen, een opdoemende kerk geschilderd vanaf een lager standpunt of een vergezicht bij het Reitdiep. Zijn werken bevinden zich in diverse particuliere collecties en zijn te zien in het Groninger museum.