Ben Walrecht
De Munttoren in Amsterdam
Over het schilderij
Levendig stadsgezicht van het Muntplein in Amsterdam. Aan de bomen te zien is het voorjaar net aangebroken. De kenmerkende blauwe tram rijdt zojuist voorbij de Munttoren. De Blauwe tram startte in de Spuistraat en reed via de Paleisstraat, Rozengracht en Admiraal De Ruijterweg naar Sloterdijk, Halfweg en Haarlem naar eindbestemming Zandvoort. In de jaren ‘50 moest deze populaire tram helaas verdwijnen en diende het reizend publiek genoegen te nemen met de autobus Er is ook een koets te zien of beter gezegd een aapje. De benaming ontstond vermoedelijk in Amsterdam toen daar in 1880 een paardentaxibedrijf, de Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij, werd opgericht. De koetsiers op de koetsen moesten zich onderscheiden van de reeds bestaande, wat armoedige, eenmansvervoersbedrijfjes en werden daartoe in een havanakleurige rijrok, een rood vest, een witgelakte hoed en een zwarte regenjas gestoken. Aldus zagen ze er zeer opvallend, maar ook enigszins clownesk, uit en werden daarom aapjes genoemd. In die tijd liepen er namelijk ook potsenmakers met in uniform geklede aapjes rond. De naam aapje ging uiteindelijk op de koets over, waarmee de koetsier dus aapjeskoetsier ging heten. Hoewel Ben Walrecht bij de Groninger Ploeg hoorde, kwam hij ook regelmatig in Amsterdam. Eind jaren ’40 lag hij regelmatig in Amsterdam op een woonschip in de Keizersgracht. Hij zal bijgaande aquarel ergens in de jaren vijftig geschilderd hebben.
Over de kunstenaar
Bernardus Hermannus David (Ben) Walrecht was een Nederlands impressionistisch kunstschilder en beeldhouwer. Hij volgde de kunstnijverheidsopleiding aan de Academie Minerva. Daarna was hij werkzaam als reclame-ontwerper. Hij schilderde vooral Groninger stadsgezichten, landschappen (met name rond het water) en portretten. In 1936 sloot hij zich aan bij het kunstenaarscollectief De Ploeg. Werk van Walrecht verscheen onder andere in het Zwart-Wit boek, samengesteld door Hendrik Werkman. Zijn passie voor het water leidde tot de aankoop van een schip, de "Catharina", waarop hij ging wonen, en waarmee hij 's zomers met George Martens en Johan Dijkstra door Friesland zeilde en ook Amsterdam aandeed. In 1939 verloor Walrecht zijn beide ouders bij een brand in de Steentilstraat in Groningen. Na de Tweede Wereldoorlog legde Walrecht zich meer toe op de beeldhouwkunst. Hij werkte in allerlei verschillende materialen: steen, hout, klei, brons en beton. Alhoewel hij tot 1952 met De Ploeg exposeerde werkte hij na de oorlog vooral buiten Groningen, vooral in Amsterdam, Enkhuizen en Loosdrecht. Werk van Walrecht is onder andere te zien in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen en het Groninger Museum.